Positieve Psychologie is eind jaren ’90 opgericht als wetenschap en praktijk van wat maakt dat mensen floreren.

Martin Seligman – toenmalig voorzitter van de Amerikaanse beroepsvereniging van psychologen, de APA – en collega’s wilden weer balans brengen in de psychologie. In de tweede helft van de 20e eeuw is de psychologie vooral gericht op wat er mis is – psychische stoornissen, ontwikkelingsproblematiek, organisatieproblemen. Dat sluit wel aan bij de negativity bias, de neiging van mensen om het negatieve sterker te zien dan het positieve.

Vanaf de start is de aandacht gericht op wat maakt dat mensen gelukkig zijn, floreren. In de beginjaren was de focus wat nauw en kwam er (deels terechte) kritiek. Het zou ‘happyology’ zijn of psychologie voor de mensen die het al goed hebben. Daarnaast werd het gedachtegoed en onderzoek van de positieve psychologie soms ook gebruikt om matig onderbouwde of ronduit dubieuze praktijken te promoten – denk aan positief denken.

Gelukkig probeert de positieve psychologie niet alleen ‘positief’ te zijn, maar vooral ook een verrijking van de wetenschap. Zo ontstond second wave positive psychology, ofwel positieve psychologie 2.0. Daarmee is er meer aandacht voor bijvoorbeeld lijden en tegenslag, zingeving, veerkracht en verschillende culturen. Ook wordt er geprobeerd om de individualistische bril te verrijken met een blik op systemen (bijvoorbeeld de hele organisatie of de hele school).

Meer weten over positieve psychologie 2.0?